In de loop der jaren zijn er veel problemen binnen het onderwijsstelsel naar voren gekomen, waarbij veiligheid, integratie, gezondheid, opvoeding een belangrijke rol speelden. Om even terug te blikken gaan we terug naar het begin.
2007:
Was het jaar van de maatschappelijke problemen: overgewicht, milieu, integratie, veiligheid en economie zorgden voor veel problemen in de maatschappij en in het onderwijs.
De toenmalige regering wilde het aantal lesuren voor het MBO op een norm van 1040 stellen. Dit resulteerde in hevige rellen, leerlingen gingen de straat op. Ze wilden meer kwaliteit en zeggenschap over hun opleiding. Opmerkelijk was dat de leerlingen door docenten in hun actie gesteund werden. Daarnaast waren er ook botsingen met allochtonen leerlingen. Er waren teveel zwarte scholen waar steekincidenten plaatsvonden en doden vielen. En integratie was een groot probleem: steeds meer ouders, leerlingen en docenten uitten hier hun onvrede over. De regering zat dus met een reeks dilemma's omtrent het onderwijs. Het verhogen van college gelden, en gratis boeken vormden geen oplossing.
Daarnaast kwam de regering met een maatregel dat voor veel discussies zorgde: het introduceren van de OV-Chip kaart. Het was een kaart die middels RFID een landelijk OV betaalsysteem mogelijk maakte, waarbij de gegevens van de gebruiker opgevraagd konden worden. RFID was inmiddels een technologie die steeds commercieel aantrekkelijker werd. De voordelen van RFID: traceerbaar, controleerbaar, meetbaar, en goed voor beveiliging. Dat zorgde ervoor dat RFID tot die tijd voornamelijk binnen het transportindustrie, detailhandel en bibliotheken toegepast werd. Maar juist die voordelen zorgden voor argwanende burgers die een BigBrother scenario voor ogen zagen.
In dat jaar was de euro hoger dan de dollar waardoor mensen meer gingen consumeren. Er werden meer goederen gekocht en werd er door de werkdruk steeds ongezonder gegeten. Het voedingscentrum uitte zijn zorgen. Volgens hen waren niet alleen volwassenen te dik maar vooral de kinderen. Overgewicht en osbesitas zorgden voor een nieuw maatschappelijk probleem.2009:
Dit was het jaar van de economische tegenslagen voor Phillips en lag het onderwijs wederom onder vuur.
Phillips had door milieu maatregelen enkele winstgevende divisies verloren en dreigde ook de slag in de productie van plasma schermen te verliezen. Het besloot zich dan ook meer te richten op de productie van elektronische goederen voor ziekenhuizen. In augustus introduceerde daarmee de eerste RFID toepassingen ervan in Nederland. Jaren later zou hierdoor zelfs het traditionele ponskaartje vervangen worden.
In dat jaar waren er wederom hevige discussies losgebarsten over het onderwijs. Het onderwijsstelsel was volgens critici niet meer van deze tijd. Vooraanstaande pedagogen van de Nederlandse Montessori Vereniging (NMV) pleitten voor een nieuw stelsel. Één waarbij de leerling centraal stond en het competentiegericht leren mogelijk was. De bestaande technologieën moesten hierbij een hoofdrol spelen.
De leerlingen zelf vonden dat ze niet efficiënt genoeg leerden en er weinig ruimte was voor eigen inbreng bij het opdoen van kennis. Ook voelden ze zich niet meer veilig op school. Ouders vonden dat de scholen een opvoedkundige taak hadden en die niet volbrachten.
Naar aanleiding hiervan begon Phillips een onderzoek naar het toepassen van technologieën zoals Virtual Reality, Kunstmatige Intelligentie en RFID binnen het onderwijs. Zo stelden ze eind december een team van onderzoekers samen die zich hiermee bezig zou houden.2011:
Was het jaar van RFID en de PDA, waarbij de economische factor de doorslag gaf. RFID technologie en PDA’s waren inmiddels bijzonder goedkoop te importeren vanuit China.
In dat jaar was RFID alom geaccepteerd in het dagelijks leven: Bibliotheken, uitgangsgelegenheden, winkels en zelfs vuilniscontainers maakten gebruik van de technologie. Het bood ongekende mogelijkheden die voor een ieder voordelig konden zijn. Zo was het makkelijk om aankopen en betalingen te doen en om bij diefstal je goederen terug te vinden. Doordat de overheid de privacy wetgeving aanscherpte kreeg het een groter draagvlak onder de bevolking. Toch waren er nog steeds mensen die er huiverig voor waren en hun kritieken op internet fora bleven zetten.
Philips sprong hier ook weer handig in. Je kon met hun Philips PDA in diverse steden in Nederland een wandeling langs historische panden maken, waarbij je via RFID informatie over het gebouw op je PDA kon lezen. Een oud kunstenaarsproject dat nu eindelijk groots commercieel uitgewerkt werdt.
2013:
Op het ROC Amsterdam Zuidoost vond een tragedie plaats. Het ROC stond bekend als zwart, waarbij bepaalde religieuze groepen oververtegenwoordigd waren. Dit resulteerde in het overlijden van een docente: ze werd vanwege het niet na volgen van religieuze regels, door een ouder vermoord. Het integratie vraagstuk speelde weer een grote rol.
In Utrecht vond een merkwaardig gebeurtenis plaats. Een leerlinge met een eetstoornis is van school gestuurd, waarna de school nalatigheid verweten werd. Zo deed de school niets aan het pesten van de leerlinge. ze werd namelijk door haar gewicht vaak gepest waardoor ze meer ging eten. Bovendien deed de school ook niets aan het overmatig eten van de leerlinge. Men wist dat ze een eetprobleem had maar deden er niets mee. De ouders vonden dat de school de opvoedkundige taak niet nakwam. Volgens de school hadden ze simpelweg de middelen niet om ze na te komen. En om dus verdere problemen te voorkomen werd ze van school gestuurd.
Wat volgde was een maatschappelijke discussie. Als zelfs een docent niet veilig op school is, hoe kan ik mijn kind naar school sturen? Als de scholen hun verantwoordelijkheden niet willen nemen, hoe kan ik mijn kind met een gerust hart er naar toe sturen?
In dat jaar publiceerde Phillips intern haar onderzoeksresultaten. Volgens het kernteam was het wel degelijk mogelijk om met RFID technologie competentiegericht te leren. Ten eerste was het leerproces controleerbaar: docenten konden de vorderingen van de leerlingen bij houden. Ten tweede konden de competenties getoetst worden: docenten konden precies zien hoe de leerlingen te werk zijn gegaan, hoe brachten ze de toegekende opdracht bijvoorbeeld tot stand. Ten derde konden de leerlingen zelf hun kennis vormen: ze konden bestaande theorie en ideeën koppelen aan eigen waarneming, om zo tot een oplossing te komen. Dit alles is mogelijk door Tags en Readers volledig in het onderwijssysteem te integreren. Dat door een vast en helder systeem gecontroleerd wordt. De leerlingen krijgen een persoonlijk profiel waarin dit alles te lezen is: waarbij het dus mogelijk is om toezicht op aanwezigheid, voeding, participatie en vorderingen te houden. Daarmee bood Phillips een oplossing voor de veiligheid, gezondheid, leraren tekort en het mislukte nieuwe leren vraagstukken.
2014:
In dat jaar begon Phillips met het ontwikkelen van het systeem, onder de projectnaam Phillips Education Centraal stond het doel om het leerproces van de leerlingen aan te sturen en bij te houden. Door het profiel kan het systeem aanbevelingen doen over te raadplegen literatuur of het vormen van werkgroepen. Ten eerste kon het systeem zien wie met elkaar omgingen en wie met bepaalde materie moeite had, waardoor het systeem zowel de leerling als docent aanbevelingen deed. Ten tweede kon de docent zien of de leerling zelf actief deelnam aan het onderwijs en eventuele problemen overzien. Daarnaast vormde taal en ouderlijke wensen geen probleem: het systeem kon door gezaghebbende medewerkres aangepast worden. Specifieke, op maat gemaakte onderwijsprogramma's werden dus makkelijkere. Integratieproblemen konden hierdoor beperkt worden. Phillips besloot dan ook om voor het project enkele scholen te zoeken om mee in zee te gaan. In dit proces werd ook de Gemeente Einhoven actief betrokken.
2016
Enkele lokale ouders waren enthousiast, ze vertrouwden niet meer in het reguliere onderwijs en zagen dit als een kans voor hun kinderen. Er kwam een doorstart van twee scholen in Eindhoven. Technisch gezien waren het nu twee privéscholen geworden. Alleen kinderen wiens ouders achter de nieuwe aanpak stonden werden toegelaten. Het groeide al snel tot een scholengemeenschap van 200 basisschool leerlingen en 450 middelbare scholieren. Competentiegericht leren, veiligheid, sociale binding en een op gezondheid gerichte opvoeding, waren van doorslaggevend belang.
2017:
In dit jaar werd het project operationeel getoetst. Afstuderende studenten van de TU Eindhoven, kregen de kans om een periode mee te lopen en het systeem te toetsten. De leerlingen bleken beter in staat om van hun omgeving te leren, ze konden het waarneembare koppelen aan bestaande theorieën en ideeën, als team en individu. Ook konden de leerprestaties en leerprocessen gezien worden, waardoor er tijdig ingegrepen kon worden. Zodoende konden de leerlingen op een gepast niveau leren. Daarnaast was het mogelijk om eetgewoontes te waarborgen, door deze aan het profiel te koppelen. Zij concludeerden dan ook dat het onderwijs niet alleen interactiever maar ook persoonlijker was geworden.