Heero-mils

Ik ben juan en woon in Almere en studeer nieuwe media en digitale cultuur aan de UvA. Ik zal dit blog gebruiken om mijn opdrachten aan de HELE wereld te laten zien. Laterzz, Juan

maandag 10 december 2007

FV

In de loop der jaren zijn er veel problemen binnen het onderwijsstelsel naar voren gekomen, waarbij veiligheid, integratie, gezondheid, opvoeding een belangrijke rol speelden. Om even terug te blikken gaan we terug naar het begin.

2007:

Was het jaar van de maatschappelijke problemen: overgewicht, milieu, integratie, veiligheid en economie zorgden voor veel problemen in de maatschappij en in het onderwijs.

De toenmalige regering wilde het aantal lesuren voor het MBO op een norm van 1040 stellen. Dit resulteerde in hevige rellen, leerlingen gingen de straat op. Ze wilden meer kwaliteit en zeggenschap over hun opleiding. Opmerkelijk was dat de leerlingen door docenten in hun actie gesteund werden. Daarnaast waren er ook botsingen met allochtonen leerlingen. Er waren teveel zwarte scholen waar steekincidenten plaatsvonden en doden vielen. En integratie was een groot probleem: steeds meer ouders, leerlingen en docenten uitten hier hun onvrede over. De regering zat dus met een reeks dilemma's omtrent het onderwijs. Het verhogen van college gelden, en gratis boeken vormden geen oplossing.

Daarnaast kwam de regering met een maatregel dat voor veel discussies zorgde: het introduceren van de OV-Chip kaart. Het was een kaart die middels RFID een landelijk OV betaalsysteem mogelijk maakte, waarbij de gegevens van de gebruiker opgevraagd konden worden. RFID was inmiddels een technologie die steeds commercieel aantrekkelijker werd. De voordelen van RFID: traceerbaar, controleerbaar, meetbaar, en goed voor beveiliging. Dat zorgde ervoor dat RFID tot die tijd voornamelijk binnen het transportindustrie, detailhandel en bibliotheken toegepast werd. Maar juist die voordelen zorgden voor argwanende burgers die een BigBrother scenario voor ogen zagen.

In dat jaar was de euro hoger dan de dollar waardoor mensen meer gingen consumeren. Er werden meer goederen gekocht en werd er door de werkdruk steeds ongezonder gegeten. Het voedingscentrum uitte zijn zorgen. Volgens hen waren niet alleen volwassenen te dik maar vooral de kinderen. Overgewicht en osbesitas zorgden voor een nieuw maatschappelijk probleem.

2009:

Dit was het jaar van de economische tegenslagen voor Phillips en lag het onderwijs wederom onder vuur.

Phillips had door milieu maatregelen enkele winstgevende divisies verloren en dreigde ook de slag in de productie van plasma schermen te verliezen. Het besloot zich dan ook meer te richten op de productie van elektronische goederen voor ziekenhuizen. In augustus introduceerde daarmee de eerste RFID toepassingen ervan in Nederland. Jaren later zou hierdoor zelfs het traditionele ponskaartje vervangen worden.

In dat jaar waren er wederom hevige discussies losgebarsten over het onderwijs. Het onderwijsstelsel was volgens critici niet meer van deze tijd. Vooraanstaande pedagogen van de Nederlandse Montessori Vereniging (NMV) pleitten voor een nieuw stelsel. Één waarbij de leerling centraal stond en het competentiegericht leren mogelijk was. De bestaande technologieën moesten hierbij een hoofdrol spelen.

De leerlingen zelf vonden dat ze niet efficiënt genoeg leerden en er weinig ruimte was voor eigen inbreng bij het opdoen van kennis. Ook voelden ze zich niet meer veilig op school. Ouders vonden dat de scholen een opvoedkundige taak hadden en die niet volbrachten.

Naar aanleiding hiervan begon Phillips een onderzoek naar het toepassen van technologieën zoals Virtual Reality, Kunstmatige Intelligentie en RFID binnen het onderwijs. Zo stelden ze eind december een team van onderzoekers samen die zich hiermee bezig zou houden.

2011:

Was het jaar van RFID en de PDA, waarbij de economische factor de doorslag gaf. RFID technologie en PDA’s waren inmiddels bijzonder goedkoop te importeren vanuit China.

In dat jaar was RFID alom geaccepteerd in het dagelijks leven: Bibliotheken, uitgangsgelegenheden, winkels en zelfs vuilniscontainers maakten gebruik van de technologie. Het bood ongekende mogelijkheden die voor een ieder voordelig konden zijn. Zo was het makkelijk om aankopen en betalingen te doen en om bij diefstal je goederen terug te vinden. Doordat de overheid de privacy wetgeving aanscherpte kreeg het een groter draagvlak onder de bevolking. Toch waren er nog steeds mensen die er huiverig voor waren en hun kritieken op internet fora bleven zetten.

Philips sprong hier ook weer handig in. Je kon met hun Philips PDA in diverse steden in Nederland een wandeling langs historische panden maken, waarbij je via RFID informatie over het gebouw op je PDA kon lezen. Een oud kunstenaarsproject dat nu eindelijk groots commercieel uitgewerkt werdt.

2013:

Op het ROC Amsterdam Zuidoost vond een tragedie plaats. Het ROC stond bekend als zwart, waarbij bepaalde religieuze groepen oververtegenwoordigd waren. Dit resulteerde in het overlijden van een docente: ze werd vanwege het niet na volgen van religieuze regels, door een ouder vermoord. Het integratie vraagstuk speelde weer een grote rol.

In Utrecht vond een merkwaardig gebeurtenis plaats. Een leerlinge met een eetstoornis is van school gestuurd, waarna de school nalatigheid verweten werd. Zo deed de school niets aan het pesten van de leerlinge. ze werd namelijk door haar gewicht vaak gepest waardoor ze meer ging eten. Bovendien deed de school ook niets aan het overmatig eten van de leerlinge. Men wist dat ze een eetprobleem had maar deden er niets mee. De ouders vonden dat de school de opvoedkundige taak niet nakwam. Volgens de school hadden ze simpelweg de middelen niet om ze na te komen. En om dus verdere problemen te voorkomen werd ze van school gestuurd.

Wat volgde was een maatschappelijke discussie. Als zelfs een docent niet veilig op school is, hoe kan ik mijn kind naar school sturen? Als de scholen hun verantwoordelijkheden niet willen nemen, hoe kan ik mijn kind met een gerust hart er naar toe sturen?

In dat jaar publiceerde Phillips intern haar onderzoeksresultaten. Volgens het kernteam was het wel degelijk mogelijk om met RFID technologie competentiegericht te leren. Ten eerste was het leerproces controleerbaar: docenten konden de vorderingen van de leerlingen bij houden. Ten tweede konden de competenties getoetst worden: docenten konden precies zien hoe de leerlingen te werk zijn gegaan, hoe brachten ze de toegekende opdracht bijvoorbeeld tot stand. Ten derde konden de leerlingen zelf hun kennis vormen: ze konden bestaande theorie en ideeën koppelen aan eigen waarneming, om zo tot een oplossing te komen. Dit alles is mogelijk door Tags en Readers volledig in het onderwijssysteem te integreren. Dat door een vast en helder systeem gecontroleerd wordt. De leerlingen krijgen een persoonlijk profiel waarin dit alles te lezen is: waarbij het dus mogelijk is om toezicht op aanwezigheid, voeding, participatie en vorderingen te houden. Daarmee bood Phillips een oplossing voor de veiligheid, gezondheid, leraren tekort en het mislukte nieuwe leren vraagstukken.

2014:

In dat jaar begon Phillips met het ontwikkelen van het systeem, onder de projectnaam Phillips Education Centraal stond het doel om het leerproces van de leerlingen aan te sturen en bij te houden. Door het profiel kan het systeem aanbevelingen doen over te raadplegen literatuur of het vormen van werkgroepen. Ten eerste kon het systeem zien wie met elkaar omgingen en wie met bepaalde materie moeite had, waardoor het systeem zowel de leerling als docent aanbevelingen deed. Ten tweede kon de docent zien of de leerling zelf actief deelnam aan het onderwijs en eventuele problemen overzien. Daarnaast vormde taal en ouderlijke wensen geen probleem: het systeem kon door gezaghebbende medewerkres aangepast worden. Specifieke, op maat gemaakte onderwijsprogramma's werden dus makkelijkere. Integratieproblemen konden hierdoor beperkt worden. Phillips besloot dan ook om voor het project enkele scholen te zoeken om mee in zee te gaan. In dit proces werd ook de Gemeente Einhoven actief betrokken.

2016

Enkele lokale ouders waren enthousiast, ze vertrouwden niet meer in het reguliere onderwijs en zagen dit als een kans voor hun kinderen. Er kwam een doorstart van twee scholen in Eindhoven. Technisch gezien waren het nu twee privéscholen geworden. Alleen kinderen wiens ouders achter de nieuwe aanpak stonden werden toegelaten. Het groeide al snel tot een scholengemeenschap van 200 basisschool leerlingen en 450 middelbare scholieren. Competentiegericht leren, veiligheid, sociale binding en een op gezondheid gerichte opvoeding, waren van doorslaggevend belang.

2017:

In dit jaar werd het project operationeel getoetst. Afstuderende studenten van de TU Eindhoven, kregen de kans om een periode mee te lopen en het systeem te toetsten. De leerlingen bleken beter in staat om van hun omgeving te leren, ze konden het waarneembare koppelen aan bestaande theorieën en ideeën, als team en individu. Ook konden de leerprestaties en leerprocessen gezien worden, waardoor er tijdig ingegrepen kon worden. Zodoende konden de leerlingen op een gepast niveau leren. Daarnaast was het mogelijk om eetgewoontes te waarborgen, door deze aan het profiel te koppelen. Zij concludeerden dan ook dat het onderwijs niet alleen interactiever maar ook persoonlijker was geworden.

maandag 26 november 2007

Opdracht

http://thijsspace.blogspot.com/
http://jeroenkleijn.wordpress.com/

zondag 25 november 2007

Extra tekst 29-10 Interactive Design

Bij het lezen van de teksten moest ik meteen aan de fragmenten denken dat we te zien kregen: het licht spel op de pleinen, dus hoe bestaande gebouwen en nieuwe technologieën een unieke ervaring kunnen opwekken. Daarbij moest ik ook denken aan een Park in Arnhem waarbij je muziek kunt maken door op de tegels te lopen. Mcquiere heeft het dus over de ervaring die men kan krijgen door bepaalde architectuur te veranderen al dan wel vast of tijdelijk: die dan een nieuwe sociale relatie met de gebruiker krijgen. Deze nieuwe relatie die de fysieke objecten en publiek doormiddel van software combineert zorgt ervoor dat het object een ander doel heeft. In het Park in Arnhem kun je door op tegels te lopen verschillende klanken opwekken, je dan ook dat mensen er blijven lopen en dus niet meer langslopen. Sterker nog mensen gaan zelfs op zoek naar deze tegels die op verschillende (wel vlakbij) plaatsen liggen: die voor andere klanken zorgen waardoor mensen samen muziek kunnen maken. Dit alles zorgt voor een heel andere ervaring met de omgeving die dus volledig writerly is.

Vogelaar heeft het dan ook over hetzelfde hoewel ik weinig tot niets van de tekst begreep gaat het over het roergebied in Duitsland, waarbij de ontwerpen de interactie met de mens moeten bevorderen: dat wil zeggen dat de gebouwen zo ontworpen moeten worden dat ze niet meer readerly maar writerly zijn. Met andere woorden er moeten geen gebouwen ontwerpen worden maar interacties zoals Mcguire dat aangeeft. Ik vond de voorbeelden in de tekst niet erg verhelderend en denk dan dat ze het volgende voor ogen heeft, als het voorbeeld wat eerder in het college gegeven werd: een gebouw dat een prominente plaats heeft waarbij naast wonen en werken iets anders kunt doen. Mijn geestesbeeld zou dan een huis die zo gemaakt is waardoor je erop zou kunnen skaten of middels software teksten (soort graffiti) op zou kunnen tonen.

Extra tekst 15-10 The Internet of Things

Deze teksten van deze week lopen eigenlijk in elkaar, ze gaan min of meer over hetzelfde: termen die centraal staan zijn dan ook Blogjects (blobjects) spimes die eigenlijk met The internet of things te maken hebben (Sterlings presentatie is op Utube te zien). De teksten gaan over de rol die het internet in ons leven neemt of gaat nemen, de sociale plekken (sociale sites en blog) gaan een belangrijke rol in ons leven spelen. Zo vindt Blecker dat blogs een belangrijke rol zullen spelen in surveillance: doordat blogs alles registreren kun je als overheid censuur en daarmee controle uitoefenen. Een voorbeeld hiervan zijn de maatregelen die China tegen bloggers genomen heeft. De overheid kan precies zien wie wat publiceert, censuur toepassen en de mensen zelfs oppakken. Daarnaast kunnen burgers de overheid controleren: recente ontwikkelingen van Wikipedia waarbij je gebruikers die iets veranderen kunt terug vinden. Het is dus niet zo dat surveillance door de overheid gedaan kan worden en dat blogs daar belangrijk voor zijn, het geld voor iedereen die het internet kan gebruiken.

Blogjects hebben erg te maken met the Internet of Things waarin Sterling een schets geeft van de technologische ontwikkelingen en toekomstige verwachtingen. Zo heeft hij het over een Blobject, Spimes en Gizmos die ons leven zullen veranderen. Sterling omschrijft technologische geschiedenis van de mens: we zijn gegaan van artefact naar machines en productie waarbij de relatie tussen mens en object veranderd is. Deze relatie is van gebruiker naar end-users (pro-summers) gegaan: het product is niet af als het door de maker gemaakt is, maar kan door de pro-summer (agency) gemanipuleerd en verbeterd worden (wikipedia). Volgens Sterling zal de volgende stap zijn de tijdperk van de Spimes waarin je als gebruiker ook maker bent: in zijn artikel wordt er het voorbeeld gegeven van een fles wijn: je kunt alles lezen waar dat fleswijn mee te maken heeft: het doet me dan ook aan een soort combinatie van de ANT en RFID denken. Je kunt dus door een Tag alle informatie van de fles lezen en je zou er ook wat informatie aan kunnen toevoegen. The internet of Things is naar mijn mening het idee dat alles over alles overal te vinden is: je kunt het www dus niet alleen via een computer (PC) benaderen maar door alle producten (IPod+gsm etc.) die contact met een satelliet kunnen maken.

Het artikel van Engeström heeft hier naar mijn mening niet echt veel mee te maken: hij heeft het meer over social network. Hij maakt het onderscheid tussen een netwerk waarbij de relaties van de gebruiker centraal staan (Hyves) en waar een object of onderwerp centraal staan (kickboks.nl).

Extra tekst 8-10 ANT

Stalder heeft het in zijn artikel over de Actor Network Theory, maar verteld eigenlijk niets anders dan wat Jonh Law zelf in zijn boek schrijft: hoe moeten we de sociologische studie van technologie benaderen? Wat is een Netwerk? Dit zijn de vragen die John Law zich in zijn boek stelt? Hij vindt het moeilijk om deze vragen te beantwoorden: volgens hem is er niet een manier om de sociologische kant van technologie te bestuderen. Hij vraagt zich dan wel af of een sociologische studie van technologie wel sociologisch is. Een goede sociologische studie naar technologie kenmerkt zich volgens hem door: vragen stellen bij de issue en tools van de technologie dat we onderzoeken, waarbij we ook de vraag stellen van wie we zijn tijdens het onderzoeken van deze technologie (met welke bril kijk je en wat is je identiteit).

Bij de sociologische studie naar technologie wordt er voor al gekeken naar de human kant van de technologie. Er wordt aandacht besteed aan het geen de technologie met de mensen doet, heeft de mobile telefoon onze cultuur veranderd? Zijn we nu meer of minder sociaal? Zijn we instaat om met hyves betere vriendschappen te sluiten? Hij vindt dat er iets weg gelaten wordt, namelijk de non-human kant. We moeten ook kijken naar de technologie en wat zij zelf doet. De technologie is overal in onze samenleving geïntegreerd en we kunnen er niet zonder. Daarom moet de sociologische studie over beide gaan, de Actor Network Theory is de theorie waarbij zowel de human als de non-human beide actoren zijn die via een netwerk met elkaar verbonden zijn. We moeten dus de complexe samenstelling van deze netwerken bestuderen en niet de simpele vraag stellen; hoe langdurig zijn vriendschappen via hyves? Het is niets zeggend want mensen die elkaar niet meer via hyves spreken kunnen elkaar wel via andere netwerken spreken, en juist deze complexiteit moeten we bestuderen. Voor hem is een netwerk niet allen iets wat met het www te maken heeft, alles om ons is een netwerk.

Als voorbeeld geeft hij het ontwerp van een vliegtuig: je kunt een vliegtuig niet ontwerpen en dan pas de wapens om die vervolgens opnieuw in te bouwen. Je moet alles bij het ontwerp al als geheel zien en brainstormen over de werking van het vliegtuig als geheel. Met andere woorden je kunt een webpagina niet maken zonder dat je weet hoe het geheel er uiteindelijk uit gaat zien. Bij het ontwikkelen van een technologie is er hetrogeneous engineering, waarin de mens ook deel van the system uit maakt.

We moeten als het ware af van het analyseren van de technologie als apart iets, of van wat wij ermee doen. We moeten ze als een geheel van een netwerk zien waarin ‘all that is solid melts in to air’ en Human and non-human entities intrinsiek aan elkaar verbonden zijn.

zondag 18 november 2007

Filmpje

http://jeroenkleijn.wordpress.com/

Locative Media

In hun tekst hebben Tuters en Varnelis het over Locative Media, dat een combinatie van Software en Fysieke omgeving is (TomTom?). Je bent als gebruiker met behulp van software instaat een plek anders te verkennen. Je bent niet alleen instaat om een plek anders te verkennen, maar ook om informatie te vinden over allerlei dingen. Locative Media kan voor iedereen toegankelijk zijn, sterker nog het is door amateurs bedacht: het kent eindeloze mogelijkheden en toepassingen. Het is dan ook best simpel: men neemt een ontvanger, bedenkt de software die een verbinding met een satelliet realiseert en een scenario of toepassing. Zoals zij Locative Media omschrijven doet het mij aan RFID technologie denken: ik moest meteen denken aan het jaagspel dat in New York, London en Amsterdam gespeeld werd: stel je eens voor dat je dat spel met onze RFID systeem speelt, de beleving zou dan heel anders zijn want dan wordt je echt opgejaagd.

Locative Media kent dan ook twee toepassingen die met bovengenoemd voorbeeld te maken hebben. Ten eerste het tagen van de wereld: dat wilt zeggen de fysieke wereld in een virtuele wereld tonen. Ten tweede de subject/object in de virtuele wereld tonen: dat wil zeggen dat je het ding (subject/object) in de virtuele wereld kan zien/volgen (Mcluhan?). Dus eigenlijk alles wat je met de TomTom kunt doen of met Google Maps een auto volgen: sterker nog de zoek tocht naar de verdwenen Amerikaan waarbij ze mensen vroegen om mee te zoeken.

Deze tekst had naar mijn mening wat eerder aanbod moeten komen. Ten eerste geeft het best wel veel ideeën. Ten tweede hadden wij er wat mee kunnen doen, het had het in ieder geval wat makkelijker gemaakt (daarmee bedoel ik een betere toepassing van onze visie). Ik denk dat wij er nu nog weinig mee kunnen, want we maken er in feite al gebruik van. Wel zouden wij (als het daadwerkelijk gemaakt werd) met behulp van de tekst uit kunnen breiden. Stel dat je als toerist allergisch bent voor gluten, olijfolie, gember of iets dergelijks. Je loopt dan met een ontvanger in Amsterdam die alle eet tenten voor je vindt waar al deze ingrediënten zijn vervangen: en je vervolgens verteld wat er allemaal op het menu staat, dat zou nou eens handig zijn. Dan blijft de vraag open wat het met je sociale leven in Amsterdam gaat doen: je zult minder vaak een praatje met iemand maken, die je dan de weg zou kunnen wijzen naar een restaurant.

Kortom leuke tekst met veel herhalingen, jammer dat het niet eerder aanbod is geweest.